Buske van Sidmar

’t Buske van Sidmar daar staat hij op te wachten
Vandaag heeft hij de vroegen
Die verdoemde korte nachten
Een donkere gestalte gesteund door nen muur
Zwijgzaam aan d’ halte, ’t humeur in mineur 

’t Buske van Sidmar op weg naar de fabriek
Altijd dezelfde baan, altijd dezelfde kliek
Nen ransel, nen kabba of de redicul
Daarin zit zijne schaft, zijn courage op den bom

Nog dagen afzien, nog jaren te doen
Tot aan zijn pensioen

’t Buske van Sidmar dat brengt hem steeg naar huis
Afgepeigerd, doorgezakt, zijn haar nog vol met gruis 
Hij wacht op zijne pré, priems à volonté
Hij smacht naar wat congé, congé payé

Nog dagen afzien, nog jaren te doen
Tot aan zijn pensioen

Den buschauffeur voor Sidmar die rijdt alleen naar huis
Geen gestommel meer alleen nog geruis
Hij hoort de wind blazen en d’ andere auto’s razen
Langs de Kennedybaan gevolgd door de maan 

’t Buske van Sidmar dat dreigen we te verliezen
Want alleman die mag nu nen sjieken auto leasen